Pumbo

 

Zoeven Met De Trein

In de zestien jaren dat ik hier in Nederland woon, heb ik met mijn rolstoel gezoefd door de straten van Limburg, een taxi genomen naar het Designer Outlet in Roermond en een rondvaart gemaakt door de Amsterdamse grachten. We gingen ook met onze auto naar het strand in Scheveningen, maar ik was nog nooit in een trein geweest. Tot vorige week had ik geen idee hoe het zou zijn om te reizen met de Nederlandse Spoorwegen.

De vrienden met wie ik naar Amsterdam zou gaan hadden geen flauw idee hoe dat zou gaan uitpakken maar wilden desondanks het avontuur met mij aangaan. Zij wisten van een familielid met beperkingen dat reizen met de trein op wielen mogelijk was. Zij had dat meermaals met succes gedaan met een scootmobiel, maar zei dat we van tevoren moesten telefoneren om de mensen van de NS te laten weten welk type rolstoel ik zou gebruiken en datum, tijdstip van vertrek en van waar naar waar de reis zou gaan. Zij zoeken dan alle plaatsen op waar assistentie nodig is.

Mijn vrienden belden niet alleen met de NS, ze surften ook op het internet naar de ervaringen van andere gehandicapte treinreizigers hopend dat zij hun ervaringen hadden gedeeld met de wereld. Net zoals beperkingen voor iedereen anders uitpakken, variëren de ervaringen van iemand die per rolstoel reist. Met dit in gedachten ging ik op het forum kijken dat mijn vrienden hadden gevonden. De gedeelde ervaringen waren een mix van positiviteit, negativiteit en een sterk voorgevoel van wat er allemaal mis zou kunnen gaan.

Omdat ik iemand ben die niet naar waarschuwingen luistert van “kan niet” of “doe het niet”, plande ik mijn trip met mijn vrienden. Wij belden het nummer voor gehandicapten begeleiding van de NS: 030-2357822 en gaven hun de benodigde informatie. Men vertelde ons dat iemand ons zou opwachten op elk station om ons in en uit de trein te helpen. Indien we iets in het opgegeven schema moesten wijzigen konden we dat drie uur van tevoren melden.

Aangekomen op het perron voor onze eerste trein kwam ons een geüniformeerde NS werkster tegemoet. Ze vertelde ons dat ze, nadat ze ons de trein in had geholpen, ons volgende station zou bellen om te vertellen dat we op de trein zaten en bij welk portaal. Afhankelijk van de breedte van spleet tussen de trein en het perron wordt er óf een “brug” óf een “smalle draagbare rijplaat” gebruikt om die twee met elkaar te verbinden. In New York is die spleet niet zo breed en de treinen zijn op niveau met de perrons zodat je niet of nauwelijks hulp nodig hebt.

Voor onze eerste trein hadden we de “brug” nodig. Toen we overstapten naar de trein, bekend als De Sprinter, was de spleet smaller, dus werd de smalle draagbare rijplaat gebruikt. Iedereen was punctueel om de benodigde spullen aan te brengen en ons daarna naar de volgende trein te begeleiden. We kwamen veilig en wel op onze bestemming aan.

Onze terugreis was een beetje meer gecompliceerd vanwege een volle trein en een ongeluk dat plaats had gevonden op de lijn waar wij op reden. Omdat het eerste station klein was, werden we door een taxichauffeur opgewacht in voor het station en die bracht ons naar het perron. Hij was door de NS opgeroepen om ons te assisteren. Hij wist waar de smalle oprijplaat was, legde die op z’n plek en belde het volgende station met de mededeling dat wij daar over vier minuten zouden aankomen. Ik realiseerde me dat er voor de Sprinter een brug niet nodig was. De volgende trein was ook geen probleem, maar opeens boem, overal mensen. Het was 19:30 op een donderdag, dus ik had niet meer zoveel mensen verwacht. Ze waren allemaal hoffelijk gingen opzij om mij binnen te laten. We installeerden ons naast iemand met een handicap die reisde met een Segway en begonnen een gesprek over hoe wij zoefden door de straten van Nederland.

Tijdens de twee uur durende rit werd de trein allengs leger en konden we de acht treden opklimmen naar het bovendek van de trein. Daar zag ik de monitors van de trein waarop de mededeling dat we niet konden doorrijden naar onze eindbestemming vanwege de aanrijding met een auto en dat bussen zouden worden ingezet. Ik begon me af te vragen hoe dat zou gaan werken en overwoog mijn man te bellen voordat hij op het nieuws zou horen dat de trein een auto had aangereden. Ik was net het nummer aan het intoetsen toen er een mevrouw binnenkwam en zei dat de informatie op de monitor niet meer actueel was. Volgens de website van de NS was alles van het ongeval opgeruimd en onze trein zou op tijd arriveren op onze eindbestemming.

Alles was goed gegaan met genoeg spanning om het interessant te houden.


Elkaars Eerste

Voor wie nog niet weet wie Bas Meeuws is, hij en ik zijn elkaars eerste.

In november 2011, terwijl ik aan de computer mijn boek zat te schrijven met Bas’ vader, was hij aan de zijne bezig prachtige bloemkunstwerken te maken. Zoals elke trotse vader zou doen, vertelde Theo me dat zijn zoon deelnaam aan de Metro Photo Challenge 2011 met enkele van zijn fotocreaties. Nieuwsgierig nam ik een kijkje en stemde ik dagelijks voor zijn inzendingen. De zachte kleuren van de exotische bloemen tegen de donkere achtergrond vormden een mysterieus portret. Ik wilde niet alleen meer zien, ik wilde hem ook zien winnen dus ik “likete” zijn Facebookpagina en deelde die met iedereen die ik kende, niet alleen in Nederland maar ook in de Verenigde Staten.

Om 3 uur van de ochtend van de Metro Photo Challenge deadline kon ik niet langer slapen van de spanning hopend dat deze intrigerende fotograaf had gewonnen. Zittend in mijn pyjama loensend door de slaap in mijn ogen, typte ik een felicitatieboodschap aan Bas. Hij had enkele minuten daarvoor de publiekskeuze prijs gewonnen. Niet in staat dit met iemand te delen ging ik terug naar bed, me afvragend of ik weer zou kunnen slapen. Tegen zonsopgang gaf ik het maar op en ging terug naar mijn computer en ontdekte dat ik Bas’ Untitled #55 op canvas had gewonnen. Ik kon niet nog gelukkiger zijn. Ik had nog nooit iets gewonnen, laat staan een schitterend kunstwerk.

Ik kon nog niet bevroeden dat de blijdschap die Bas me had gegeven een vervolg zou krijgen. Op 1 april 2013 kwam, met dank aan Theo, mijn boek voor het eerst uit. We hadden een cadeauexemplaar opzij gelegd voor Bas, maar voordat we dat aan hem konden geven was hij de eerste die het online kocht zodra het daar beschikbaar was.

Pas op 29 november 2013 ontmoette ik Bas op de PAN Amsterdam. Zijn ouders waren zo vriendelijk om mij mee te nemen op mijn eerste treinavontuur (dat is een ander blog). In de trein voelde ik de zelfde opwinding en verwachting die ik op die ochtend in november voelde. We SMS’ten met Bas en kwamen er achter dat wij er eerder zouden zijn dan hij. Terwijl we al die prachtige kunstwerken en antiek bekeken, kon niets tippen aan de 2 meter hoge foto van de bloemen. Tussen al die weelde en schoonheid realiseerde ik me hoe onbetaalbaar vriendschap is.

Toen hij arriveerde maakte Bas tijd vrij om bij ons te komen zitten en op de vele vragen die ik over zijn werk antwoord te geven. Het leukste antwoord was: “Untitled #55 is de enige foto die bij mij thuis hangt.” Dat hadden we dus ook gemeen.

Bas, ik zal altijd jouw nr. 1 fan zijn en wie weet, op een dag als ik genoeg boeken verkoop, zal ik een van jouw werken kopen!

 

Theo - "Wat leuk om wat ik eigenlijk al wist, nu hier te kunnen lezen. De treinreis en de PAN Amsterdam met je ontmoeting met onze Bas waren een onvergetelijke ervaring. En ik weet hoe vriendschap een leven kan verrijken!"

 

Alex - "Mooi Christine!"

 

Nicole - "Als al zijn kunstwerken zo zijn dan snap ik waarom je het zo mooi vind, ik vind ze zelf schitterend. Geniet van het feit dat jullie ELKAARS EERSTE zijn."

 

Yvonne - "Wat mooi en wat een leuke meneer ook."

 

Frans - "Prachtig verhaal, leuke foto met drie (!) stralende taferelen."

 

Mieke - "DOORGAAN DOORGAAN EN DOORGAAN met alles, zowel jij Christine als Bas, twee grote talenten."

 

Jet - "Mooi, indrukwekkend verhaal, Christine, en wat een mooie foto!"

 

Mariet - "Christine wat een geweldige foto's, je wordt er gewoon blij van, hartelijke groetjes."


Ik Kwam Mezelf Tegen

Door op internet te surfen heb ik mijn man gevonden én een hond gekocht. Een paar jaren later kwam ik mezelf online tegen. Het was niet op een website die ik ontwerp, maar op een site van iemand anders. Iemand die ik niet eens kende. De site was van een meisje niet de vrouw ik nu bent. Meteen herkende ik het kind dat ik meer dan veertig jaar geleden was. Ze had de zelfde blonde staartjes die mijn moeder me altijd gaf. Met grote ogen staart ze naar mij. De glimlach op haar jonge gezichtje brachten zo veel mooie herinneringen aan mijn jeugd bij mij op. Haar hoofd hing naar links alsof ze wilde mij wat vragen. Haar vraag wist ik niet precies, maar het antwoord wel.

Ik las het verhaal dat onder de foto stond. Zij had ook een lieve oudere zus die altijd met haar speelde en bezorgde ouders die alles voor haar deden. Haar moeder was opzoek naar de juiste therapie want haar dochter werd geboren met CP. Cerebrale Parese dat is niet niks. Door zuurstofgebrek waren onze hersenen beschadigd, een soort verlamming van de motorische functies. We konden goed denken, alleen onze spieren deden het niet. Leren lopen, zitten en staan nam veel tijd in beslag. Praten is wat moeilijk, maar we hebben toch een stem. Met handen en voeten maken we het duidelijk wat we willen. Onze toekomst is onzeker. Gelukkig leven is alles wat we vragen en ik weet dat het wel goed komt.

Misschien als u, in de loop van de tijd, haar website tegen komt, is ze ook een vrouw met man en kind.

 

 

1966

 

 


2013

 

Theo - "Wat een indrukwekkende ervaring was dat voor jou! Ik ben blij dat ik nu weet hoe jij toen was, als 2-jarig hummeltje. Jullie zijn twee schatjes met pit!"

 

Marij - "Jij hebt een hele weg afgelegd!!!! Petje af. Maar wat is het fijn wanneer jij anderen kunt helpen door jouw ervaringen met hen te delen, zoals de ouders van dit meisje."

 

Nicole - "Wat een prachtig verhaal over twee bijzondere mensen. Waarin leeftijdsverschil geen rol speelt. Ze hebben allebei veel overeenkomsten.. Ze zijn positief, hebben veel doorzettingsver mogen, inspirerend en onkenbaar dapper. Ze zijn een voorbeeld voor ons!"


Sommige mensen gaan naar het strand om schelpen te verzamelen. Als ze een mooie schelp zien rapen ze die op en nemen hem gewoon mee. Dit mag omdat het van het strand komt, maar als een schelp op school gevonden wordt, is het een heel ander verhaal.

Een zeven jaar oud jongetje nam een zeeschelp, die hij tijdens de zomervakantie met zijn ouders gevonden had, mee naar school. De klas ging buiten ermee experimenteren om te zien wat er gebeurt als je hem in de sneeuw legt. Na afloop, merkte de jongen dat hij de schelp kwijt was.

Weken later wordt de schelp gevonden door een klasgenoot. Wetende van wie de schelp oorspronkelijk was, raapte hij hem op en nam hem mee naar binnen. “Ik heb John’s schelp gevonden, maar nu is hij van mij.”

Is dit zo? Gebruiken kinderen van deze leeftijd logica of willen ze gewoon alles houden wat ze vinden?

Hun juffrouw maakte hier een discussiepunt van en vroeg: “Als je weet van wie het oorspronkelijk was, zou je het dan niet terug moeten geven?” De leerlingen waren verdeeld in hun mening over wie de schelp zou mogen houden, dus liet ze het de twee jongens zelf uitpraten. Toen ze zich realiseerde dat ze niet tot een vergelijk kwamen, stelde ze voor: “Als ik jou een nieuwe schelp geef, geef je John zijn schelp dan terug?”

De jongen ging daarmee akkoord en kreeg later die dag een nieuwe schelp en gaf hij de gevonden schelp terug. De juffrouw gaf de andere leerlingen ook allemaal een schelp, in de hoop dat ze zich zouden herinneren dat ze hoorden te vragen van wie iets is en het teruggeven als ze iets vonden.

Vraag je eigen kinderen maar eens wat ze zouden doen als ze iets vinden. Hun antwoord en motivering zullen je versteld doen staan.


Een Klein Wonder

Woonachtig in een tamelijk kleine stad en als iemand in een rolstoel, word ik vaak herkend op straat. Mensen die ik nauwelijks ken, spreken me aan op straat en vragen hoe het met mijn zoon gaat. Ze vertellen me dat ze hem achterop de rolstoel hebben zien staan toen we door het centrum reden. Dat geeft me altijd een warm gevoel, dat ik er echt bij hoor.

Als vrijwilliger op de basisschool van mijn zoon, herkenden veel van de scholieren ons als we in de plaatselijke speeltuin waren. Opgewonden iemand te zien die ze kenden, kwamen ze naar me toe rennen en zeiden hoi, daarmee mijn gesprek met hun ouders onderbrekend. Voor één vier jaar oud meisje was het zien van mij, in de speeltuin of waar dan ook, een absoluut trauma. Zodra ze mij zag rende ze hysterisch huilend naar haar moeder en wilde naar huis. Niet in staat haar kind te kalmeren pakte de moeder haar andere kind en haar spulletjes bij elkaar en verliet de speeltuin, na zich bij mij geëxcuseerd te hebben. Ik was bedroefd door haar reactie. Niet alleen had ik een er slecht gevoel bij dat mijn aanwezigheid dit kleine meisje had verontrust, maar door hun vertrek kreeg ik nooit de kans om haar moeder te leren kennen.

Op school, als ik de klas binnenging waar zij was, raakte ze in paniek, liep naar achteren in de klas met haar gezicht naar de muur, zodat ze niet naar mij hoefde te kijken. Huilend, want ze wist dat naar huis gaan geen optie was. Haar juffrouw van groep twee besloot mij met de kinderen van haar klas te laten praten over mijn handicap. Iedereen, behalve het doodsbange meisje dat uit het raam staarde, luisterde en stelde vragen. Later werd mij verteld, dat zelfs haar klasgenoten probeerden haar uit te leggen dat er niets was om bang voor te zijn. De juffrouw en ik hoopten dat het iets zou zijn waar ze overheen zou groeien.

Toen ze in groep drie zat, was er nog steeds geen verandering. Ik kon er niets aan doen dat ik, op een dag, over mijn toeren raakte en moest huilen, omdat ze nog steeds bang voor mij was, terwijl de anderen dat niet waren. Ik wist niet wat ik nog meer zou kunnen doen om haar te helpen over haar angst heen te komen. Bij het zien van mijn tranen, herinnerden de juf en de directrice me eraan waarom ik vrijwilliger was. Het was onze overtuiging dat de kinderen zich bewuster werden van mensen met een handicap als ze in contact kwamen met mij. We waren radeloos hoe we deze leerling konden helpen, maar wisten wél dat ze niet gedwongen moest worden.

In groep vijf leek haar angst te verergeren. Ze durfde niet eens langs me en rende terug naar haar klas als ze me op het schoolplein zag wachten op mijn zoon. Ik besefte dat niets zou veranderen zonder interventie. Ze moest gestimuleerd worden om niet meer bang te zijn, dus besprak ik met haar juffrouw hoe we haar konden helpen. Toen ze haar vroegen waarom ze bang was, zei ze dat ze het niet wist. Haar ouders waren er wel van op de hoogte, maar het maakte niets uit wat er gezegd of gedaan werd, haar angsten werden niet minder.

Het was drie weken voor de zomervakantie toen ik een bericht op Facebook kreeg met het verzoek om haar “vriend” te worden. Ik dacht dat het verzoek van haar moeder kwam als een poging om haar dochter te helpen, dus ik accepteerde het vriendschapsverzoek meteen. Na het verzenden van een bericht aan haar moeder om haar te bedanken voor het verzoek, kreeg ik een bericht terug. Daarin stond dat haar moeder geen contact met me had opgenomen, maar dat het van haar kwam. Ze vroeg of ze met mij kon chatten. We hadden die dag een beetje gechat en een paar keer daarna, totdat ze genoeg op haar gemak was om te vragen of zij en haar moeder bij mij op bezoek konden komen. Natuurlijk heb ik meteen ja gezegd.

Wat er toen gebeurde was iets bijzonders om te zien. Ik opende de voordeur en vastgeklampt aan haar moeder, kwam ze naar binnen, maar ze durfde niet verder. Dat aanvoelend, zei ik hen om op de bank te gaan zitten, terwijl ik onze hond de tuin in bracht. Bij mijn terugkeer vond ik haar zo dicht mogelijk tegen haar moeder aan zitten. Ik negeerde dit en begon een gesprek met haar moeder in de hoop dat ze met ons zou praten als ze zich veilig voelde. Ze koos haar woorden zorgvuldig en langzaam toen ze sprak. Naarmate de tijd verstreek zag ik hoe haar hele lichaam ontspande. Het was magisch om de angst te zien wegvloeien. Op een gegeven moment ging ik uit mijn rolstoel en ging naast hen zitten in mijn fauteuil. Voordat ze vertrokken, verhuisde ze naast me, zodat haar moeder een foto van ons kon maken als bewijs dat ze niet meer bang was.

Het is nu zover gekomen, dat als haar moeder moet werken, ik haar na school opvang. Wij drieën zijn goede vrienden geworden. Wat ik hiervan heb geleerd, is dat met wat geduld en liefde wondertjes kunnen gebeuren.

 

Theo - "Een lief verhaal over de macht van liefde en geduld!."

 

Luna - "Ohh ik ben blij dat ik niet meer bang voor haar ben en ook heel mooi geschreven"

 

Rachel - "Precies!!!! Zo heerlijk om jullie samen te zien!!! kusss."

 

Kitty - "Zo mooi! als ik aan doorzetten denk, denk ik aan jou. Wat een positief verhaal."

 

Ageeth - "Wat een mooi geschreven verhaal... met prachtig einde!! Dit hadden we een paar jaar geleden niet durven hopen... Je bent een prachtmens!"

 

Eugène - "Christine, jij laat in dit verhaal duidelijk naar voren komen wat met geduld en toewijding bereikt kan worden. Ook je vriendinnetje zal tot in lengte van dagen zich dit blijven herinneringen en haar gedrag beïnvloeden. Mooi.Die laatste twee zinnen zijn tekenend voor jou. Het zijn geen wondertjes maar feiten die jij met je tomeloze inzet en vertrouwenwekkend karakter tot stand brengt. Schitteren. Respekt."

 

Mieke - "wat een doorzettingsver mogen, daar kan menigeen iets van leren! Petje af."