Pumbo

 

Ik was vroeg op op 7 Juli, terwijl het de eerste schoolvakantiedag van mijn zoon was. Hij stond om zes uur naast mijn bed en schudde mij wakker. ‘Mamma, mamma ik heb vakantie! Wat gaan we doen?'

Met een oog open, keek ik hem aan en zei, ‘Niks! We gaan niks doen!’

‘Niks? Niks doen? Hoe doe jij dat?’ Ik kon hem zien nadenken.

‘Gewoon niks! Niks doen!’ Zei ik. ‘Lekker lang slapen en niet om zes uur uit bed komen!’ Voor een jongen van acht is niks doen heel raar!

‘Ik ga niét weer naar bed! Ik heb vakantie en ik ga ervan genieten!’ Hij draaide zich om en rende naar beneden, pakte de afstandsbediening van de televisie en ging onder zijn favoriete deken liggen. Het was de eerste vakantiedag, maar we hadden definitief niet hetzelfde idee over wat niks doen was en zo was ik om 6:30 ontbijt voor onze vakantieganger aan het maken!

De vakantie van Guus had een goed begin, maar die van mij moest nog komen. Mijn man en ik hadden afgesproken die zes weken zo in te delen dat Guus en ik de eerste week niks hoefden te doen en nergens heen te gaan. Het tweede weekend zou hij Guus en mij naar Duitsland rijden om een week bij mijn neef te logeren. De vakantie van mijn man begon pas de derde week van de schoolvakantie. Ik had het niet in de gaten dat niks doen zo erg was voor Guus, dus waren we ieder dag van de eerste week om 10 uur buiten de deur! De tassen waren volgepakt met zwemspullen voor Guus en hing achter mijn rolstoel. Met de voetbal onder zijn arm, liep hij naast me de twee straten na de speeltuin. Opeens was ons niksdoen heel veel te doen! Voetballen, rennen, klimmen en zwemmen was het absolute einde voor Guus. Hij was met zijn vrienden en ik heb lekker genoten van de zon, terwijl ik met de andere moeders zat te praten. Toen wij 's-avonds terug kwamen, stond mijn man bij de barbecue lekker eten voor ons te maken.De tweede week kwam snel en op zaterdagmorgen werd onze auto volgeladen – rolstoel, fiets, skateboard, voetbal, DS spullen, hond, eten en drinken voor onderweg, en natuurlijk moesten onzer kleren ook me! In die vijf uur durende rit naar het Thüringer Wald, speelden wij "Ik Ga Op Vakantie En Ik Neem Mee…" om te onthouden wat wij meegenomen hadden, wat wij vergeten waren en alle andere gekke spullen die absoluut niet mee mochten. ‘Ik ga op vakantie en ik neem mee Sandy.’

‘Hebbes!’ zei ik. Sandy is onze hond en gaat zoveel mogelijk mee. ‘Ik ga op vakantie en ik neem mee mijn computer.’

‘Niet! Jouw computer heb je expres niet meegenomen, want je wilde toch niks doen!’ zei mijn man. Toen het zijn beurt was zei hij: ‘Ik ga op vakantie en ik neem mee mijn bed!’

‘Papa! Dat kan helemaal niet! Jouw bed past niet in de auto!’ zei Guus, terwijl hij zijn hoofd schudde en uit het raam keek. ‘Hé kijk naar die auto's! Ze hebben allemaal verschillende kentekenplaten! Zijn we in een ander land of wat?’ We waren inderdaad in een ander land, maar voor Guus was het een heel andere wereld.

‘We zijn in Duitsland jongen.’ zei mijn man. ‘Zeg, dat is ook een leuk spel om in de auto te spelen.’

‘Wat dan?’ Vroeg Guus.

‘Ik zeg de landcodes van de kentekenplaten en je moet zeggen van welke land de auto is. Bijvoorbeeld NL is…’

Voordat mijn man verder kon vertellen, zei Guus: ‘Nederland!’

‘Ja! Goed zo! En D is van?’ ‘Duitsland!’

‘Ja. En F?’

‘Frankrijk.’ Guus had het spel door en ging verder met ‘PL is Polen en P is Portugal.’ Hij kijkt welke andere landen voorbij komen. ‘Papa, wat is CZ dan?’

‘Tsjechië.’, was het antwoord.

Dit spel ging door, totdat wij heel goed op moesten letten op de borden die ons de weg wezen naar het huis van mijn neef. Ondanks dat dit niet ons eerste bezoek was, moesten we goed kijken, want ze waren nog bezig met het omleggen van straten die nog uit de DDR tijd stamden. Mijn eerste vakantie hier was in 1969 toen ik vijf was. De eerste keer dat Guus hier op vakantie was, vierden we er zijn zesde verjaardag.

Toen we in het dorp met één straat kwamen, konden we zien dat er niks veranderd was. Mijn neef had de poort al openstaan, zodat we onze bus op de oprit konden parkeren. Meteen kwamen hij en de rest van de familie met open armen naar ons toe. Omdat trappen op en af gaan moeilijk voor mij is, hadden ze het avondeten in het tuinhuis klaar staan. We aten lekker, voordat mijn man weer op weg ging naar huis. ‘Tot volgende week’, zei hij toen we hem uitzwaaiden.

Zoals iedere avond na het eten, ging mijn nicht met de hond aan de wandel. Guus en ik gingen mee. ‘Welke kant zullen we uitgaan?’ vroeg ze.

Ik wees naar links – de richting van het dorp. Aan het einde daarvan het dorp lag het transportbedrijf van mijn neef en ik wist dat Guus het leuk zou vinden als hij in een van de vrachtwagens mocht klimmen. Toen we aankwamen waren een paar chauffeurs de wagens aan het voorbereiden voor de volgende dag. De ogen van Guus werden groter en groter en hij vroeg aan mijn nicht: ‘Mag ik morgen meerijden?’

‘Nou, ze rijden erg vroeg weg. Ik denk niet dat je om vier uur op wilt staan, maar omdat Andreas niet te ver weg gaat, kunnen we hem onderweg bellen om te vragen waar hij zit. Dan breng ik jou naar hem toe en dan kun je met hem verder rijden.’, zei mijn nicht. Het was een lange dag geweest en het was de hoogste tijd om naar bed te gaan. Op weg naar huis kon Guus over niets anders meer praten dan over met mijn neef in de vrachtwagen rijden.

Om vijf uur 's-morgens hoorde ik mijn neef vertrekken en hoopte dat Guus door zou slapen. Gelukkig lukte het hem en wel tot negen uur. Langzaam maakten we ons klaar voor de dag. Opeens ging de deurbel en daar stond de overbuurjongen van mijn tante. Hij was het vriendje van Guus. Ze hadden twee jaar geleden met elkaar gespeeld, samen met de kinderen van de man met wie ik zelf ooit als kind gespeeld had. ‘Mamma, mag ik met Felix gaan spelen?’, vroeg Guus.

‘Ik dacht dat je naar Andreas toe wilde om met hem mee te rijden in de vrachtwagen?’

‘Ja maar dat kan vanmiddag toch ook nog?’
Mijn nicht hoorde ons en zei: ‘Laat hem toch gaan, er is tijd genoeg om naar Andreas te gaan.’

Dus gingen Guus en ik naar buiten. Hij om met Felix te spelen, en ik om in de zon te zitten. Toen ik daar een boek zat te lezen, kwam een kennis van mij de oprit op gelopen. ‘Hallo! Hoe is het met jou?’

Ik klapte het boek dicht en zei: ‘Goed! En met jou?’

Hij ging in de tuin op de schommelbank zitten. ‘Ook goed! Hoe lang blijven jullie?’

‘Een week.’ Ik had al in de gaten dat hij even een praatje wilde maken, dus vroeg ik: ‘Wil je koffie?’

‘Ja, graag!’

Het was alsof mijn nicht mij hoorde, want voordat ik haar kon roepen, stond zij voor ons met koffie en gebak. Ze kwam bij ons zitten en we begonnen te kletsen. Ineens hoorden we mijn tante roepen: ‘Komen jullie nog eten?’

‘Eten!?’ Mijn nicht schrok. We waren al lang aan het snoepen, maar nou was het toch echt lunchtijd.

Ons bezoek ging naar huis, zodat we konden eten. Guus had mijn tante gehoord, want hij kwam meteen. ‘Kunnen we na de lunch naar Andreas gaan?’, vroeg hij.

‘Ja, als we klaar zijn, gaan we allemaal naar de stad. Daar bellen we Andreas op om te vragen waar hij is. Doris brengt jou dan naar hem toe, en wij gaan wat winkelen. Goed?’

‘Ja!’ zei Guus en rende naar binnen.

Ik had hem nooit zo snel zien eten! Voordat ik het wist was hij klaar! ‘Zeg, mag ik ook even afeten?’ lachte ik naar hem.

‘Is goed mamma, ik ga alvast naar buiten en wacht op jullie.’ Wat Guus niet wist was dat ik niet alleen af moest eten, maar dat Doris ook de afwas nog moest doen, voordat we konden gaan.

Toen ze klaar was, gingen we allemaal in haar auto en reden richting de stad. Toen we bij het eerste winkelcentrum aankwamen, parkeerde ze de auto om Andreas te bellen. ‘Hallo, waar ben je?’ sprak ze in de telefoon. ‘Kun je naar het eerste winkelcentrum van de stad komen om Guus op te halen? Hij wil zo graag met jou rijden.’

Doris legde haar mobiele telefoon neer en zei: ‘Andreas komt zo naar ons toe en neemt jou dan mee.’

We stapten allemaal uit de auto en keken naar de autoweg waar Andreas vandaan moest kommen. Toettoet hoorden we opeens. Andreas had ons gezien voordat we hem hoorden of zagen.

‘Kijk, daar is hij!’ zei Doris en ze wees naar de grote vrachtwagen die net door de bocht naar de winkelcentrum op ons af kwam.

Bij aankomst ging de motor uit en de deur vloog open. ‘Hoi, kom je mee Guus?’ vroeg Andreas.

Terwijl ik omhoog keek hoe Guus in de vrachtwagen klom, dacht ik aan de tijden dat ik in de vrachtwagen van mijn oom klom en meeging van de stad naar het dorp waar hij woonde. Voor een kind van zeven was dat een superleuke ervaring. Alles leek zoveel kleiner als je daarboven zat en je kon alles echt goed zien! ‘Dag mamma.’, zei Guus en zwaaide uit het raam. Zijn stem haalde me uit mijn gedachten en ik was erg blij dat hij dit mee kon maken. ‘Tot straks!’, zei ik.

Toen we hem niet meer konden zien, gingen Doris en ik het winkelcentrum in. De uren gingen voorbij, terwijl we door de winkels neusden. We hadden helemaal niet in de gaten dat het bijna tijd was voor het avondeten. ‘Wij moeten nu echt naar huis! Het is bijna zeven uur en die mannen zijn zeker thuis van hun rit!

Thuis maakte Guus de deur voor ons open. ‘Hoi mamma. Het was zo cool met Andreas te rijden!’

Ik wist precies wat hij bedoelde. ‘Dat geloof ik. Je hebt zeker honger, want we zijn een beetje laat met eten.’

‘Nee, ik heb geen honger. We zijn naar McDonald's geweest!’

‘Nou dat is leuk zeg! Doe dan nu maar je pyjama aan, terwijl Doris en ik even wat eten.’

Met de eerste dag van onze vakantie begon een dagelijks ritme. 's-Morgens gingen wij wat met Felix doen – wandelen door het bos, zwemmen in het publieke zwembad, fietsen naar de zus van Andreas in het naburige dorp of gewoon op de oprit voetballen. Maar na de lunch was het tijd voor de autorit naar de stad en het overstapje naar het grote vrachtwagen.

Dankzij deze activiteiten kwam er een snel einde aan de week en mijn man reed weer de oprit op om ons naar huis te halen. Toen we weer in ons busje zaten op weg naar huis, vroeg Guus: ‘Papa, wat denk je wat ik deze week heb gedaan?’

‘Even denken, gevoetbald?’ zei mijn man.

‘Ja, en wat nog?’

‘Je bent gaan zwemmen?’

‘Ja, en wat nog?’

‘Je hebt gefietst.’

Guus begon ongeduldig te woorden. ‘JA, EN WAT NOG?’

Mijn man wist gewoon niet meer wat Guus nog gedaan zou hebben en vroeg: ‘Wat heb je dan nog gedaan, Guus?’

‘Ik heb met Andreas in zijn vrachtwagen gereden, en we zijn naar McDonald's gegaan!’

Ik lachte en zei: ‘Kun je je voorstellen dat je met een vrachtwagen door de drive-in van McDonald's rijdt?’

Nu waren we allemaal aan het lachen! Guus keek uit het raam en staarde naar de vrachtwagens toen we ze voorbij reden. ‘Dus je hebt een leuke vakantie gehad, Guus?’ vroeg mijn man.

‘Ja! Echt super!’

Mijn man keek even naar mij. ‘En jij?’

‘Ik ook, maar nu wil ik naar huis om van onze vakantie te genieten en echt niks doen!’ was mijn antwoord.